Op dag 3 van onze reis werden we al vroeg opgehaald bij het hotel. Met medereizigers gingen we naar de beroemde fish market in Kanchanaburi, waar je alles, maar dan ook alles kunt kopen wat je niet wil hebben en alles krijgt wat je niet kan kopen, zoals cholera en dyfterie.
De markt bevond zich midden op een oude spoorlijn die niet meer in gebruik is. Tenminste, dat dachten wij, totdat iedereen in rep en roer begon te schreeuwen en te zwaaien en hun kraampjes opruimden. Plots stonden we langs de zijkant van het spoor waar mensen voor ons als een speer hun camera's in de aantocht hielden om te gaan filmen. God mag weten wat, want uiteindelijk filmden ze door de drukte vooral elkaar, filmend. Zoals het droste effect: jij filmt degene voor je filmt degene voor je filmt degene voor je. Door het geluid van een trein weten we nu dat er inderdaad een trein langskwam. Dat moet spectaculair geweest zijn!
Daarna maakten we een prachtige treinreis door het gebied langs de dodenspoorlijn. Hier legden dwangarbeiders in de WOII een spoorlijn aan, waar 100.000 doden bij vielen. Zeer indrukwekkend, zeker wanneer je bedenkt dat de gevangenen een stenen kloof van 400km met hun blote handen uit moesten hakken. Kippenvel.
Tijdens de lunch die volgde, schrokken we van een bel. Een bel die wij uit duizenden herkennen. Zou het heus? Ja hoor, daar kwam de ijscoman! We konden ons gelukniet op. Helemaal niet toen bleek wat hij verkocht: broodje ijs. Serieus! Klinkt als een onmogelijke combinatie, zoals broodje friet of broodje pizza. Maar eigenlijk: why the hell not?! En het was heerlijk! Voortaan willen we alleen nog maar ijsjes op brood. Ja kinders, dat kan dus hier!
Met onze buik vol broodje ijs waagden we ons aan de boottocht op weg naar onze slaapplek voor de nacht: een bamboehutje op het water, zonder elektriciteit en WiFi en midden in de jungle. Springen in het water, meevaren met de stroming, takken zoeken, elkaar nat spetteren, het was de mensheid op zijn best, zo observeerden wij. Een mini paradijsje.
Tot we werden opgeschrikt door iets wat aan de overkant steeds sneller onze kant op leek te zwemmen. Was het een krokodil? Een leguaan? Of toch een walvis. Wij zullen het nooit weten, maar het water zijn we niet meer ingegaan. Observeren was minstens zo leuk, maakten we onszelf wijs. Gelukkig was het al snel tijd voor het diner: in het donker tussen de olielampjes aan het water aten we de lekkerste Thaise gerechtjes.
In het donker liepen we vervolgens terug naar 'ons' hutje, waar we op bedjes langs het water sterren en vuurvliegjes telden. Sterren: ontelbaar. Vuurvliegjes: twee. Fijner dan dit wordt het leven niet, besloten we.
De volgende ochtend werden we om 6 uur wakker door de vogels, de aapjes en het kabbelende geluid van het water. Tenminste, dat is de versie van Lynn. Britt werd de hele nacht wakker gehouden door het gekwèk van de vogels, de brullende apen en het klotsende geluid van het water. De jungle, je moet er van houden.
Wij zaten 's ochtends weer lekker te chillen in 'de voortuin', toen we uit de verte een real life Mogli langs zagen komen op zijn olifant. Daarna verdween hij weer in de krochten van de jungle. Een olifant als huisdier, weer eens wat anders dan een cavia.
Over huisdieren gesproken. Lynn is een magneet voor alle insecten, waarbij muggen met stip op één staan. Na deze eerste echte jungle nacht, zijn we een muggenbultentelling begonnen. We hebben hier zelfs een app voor, a la de stappenteller. De teller staat nu op 18 en is still counting.
Na het ontbijt vertrokken we weer met de boot, op naar vasteland! Vandaag stond een tocht naar de Erawan Waterfalls op de planning. Na een trekking van twee uur, die we deden met gids en onze nieuwe Spaanse vrienden Sandra en Johannes, arriveerden we op de elfde 'verdieping' van de waterval, de top! Helemaal doorweekt van het zweet wilden we in het water springen. Britt zou wel even eerst gaan. Bij de eerste stap stormden tientallen vissen op haar voeten af en begonnen in haar tenen te bijten. Oké. Dit gaat hem niet worden. Lynn is uiteindelijk wel het water ingegaan, omdat er een dodelijke wesp op haar rug zat. Dan lijken bijtende vissen ineens een cadeautje. Alles is relatief, dat leren we al snel. Toen de wesp eenmaal weg was hebben we daarna uren op een steen in de stroming van de waterval gelegen, uitkijkend over de bergen, met niemand voor ons te zien. Achter ons, daarentegen, zagen we honderden toeristen die als mime spelers de rotsen en het water trotseerden. We zijn ook allemaal hetzelfde...
Na deze enorme chillmodus moesten we nog een uur naar beneden en hadden we meteen weer behoefte aan een duik. Onze gids had nog een tour in petto maar bleef maar praten over hoe prachtig het zwembad bij ons hotel was. Toen we aankwamen bij de Bridge over the River Kwai (hier is werkelijk niets te doen) waar het 100 graden was, konden we dan ook alleen. maar. aan. zwemmen. denken. Thank god kwamen we een uur later aan en onze gids had nog nooit zo'n gelijk: het zwembad was prachtig! Om het af te maken schonken ze ook nog cocktails aan de rand van het bad. Samen met onze nieuwe vrienden proostten we op weer een geweldige trip!